zondag 13 december 2009

Duurzame infrastructuur voor Gouda Oost




Een duurzame infrastructuur als belegging voor de toekomst,


Op dit moment heeft 'One Architecture' de supervisie over de stedebouwkundige herbestemming van ‘Gouda Oost’. Gouda Oost is een typische na-oorlogse woonwijk welke op het moment midden in het denkproces van de stedelijke herbestemming zit. Om een duurzame infrastructuur te ontwikkelen probeert ‘One Architecture’ vroeg in dit proces het thema als fundamenteel vraagstuk te agenderen. Door in een vroeg stadium de partijen en de kennis bij elkaar te brengen wordt een poging ondernomen om een duurzame onderlegger voor de wijk te ontwerpen.

Aanleidingen,

Per 1 Juli 2004 is de energiemarkt in Nederland geliberaliseerd en per 7 november 2009 krijgt Texel een eigen energiemaatschappij. Een m2 supermarkt heeft een koudevraag waarmee het aan de warmtevraag van 8 m2 woningen kan voldoen wanneer de vraag en het aanbod van warmte op elkaar wordt aangesloten.

Steeds meer worden er ons door de techniek mogelijkheden aangeboden om duurzaam en lokaal energie op te wekken. Daarnaast worden steeds vaker de burgers, het MKB en het bedrijfsleven via wetgeving en subsidies ondersteund om zelf locaal en op eigen initiatief co-maker te worden van een duurzame samenleving.

Samengevat is het faciliteren, invullen van de randvoorwaarde en stimuleren van duurzaam ondernemerschap een van de belangrijkste taken van de overheid geworden.

Duurzame infrastructuur,

Wanneer we vanuit dit streven bestuderen wat het vakgebied van de stedebouw hieraan kan bijgedragen dan valt al vroeg de betekenis van de infrastructuur op als essentieel element. Een goed functionerende infrastructuur is immers een uitgesproken instrumentarium dat verschillende duurzame ontwikkelingen en projecten integraal kan verbinden en afstellen.
Het is daarom niet verwonderlijk dat in een tijd dat er veel wordt geïnvesteerd in onderzoek naar de duurzame samenleving er op dit vlak bijzondere innovatieve ontwikkelingen gaande zijn. Voorbeelden hiervan zijn de ontwikkeling van de zgn smartgrids, waarbij vraag en aanbod van elektriciteit beter op elkaar afgestemd wordt, het nieuwe rioleringstelsel waarbij het afvalwater gescheiden wordt in grijs en zwart water en technieken van collectieve warmte-koude-opslag waarbij energie lokaal wordt opgeslagen om op andere tijden benut te worden.

Implementatie op de werkvloer

Helaas zijn gemeenten en planners niet altijd van deze ontwikkelingen en mogelijkheden op de hoogte. Dat is jammer, aangezien de ontwikkelingen in deze branche zich op het moment in hoog tempo opvolgen en zij zodoende een grote vernieuwende invloed zullen hebben op het stedebouwkundig ontwerpen van de 21ste eeuw. Zijn de woonwijken die op dit moment op de tekentafel ontwikkeld worden bijvoorbeeld al voorbereid op een mogelijke implementatie van de elektrische auto? Wanneer er immers een woonwijk ontwikkeld gaat worden met een geschatte levensduur van minstens 40 jaar dienen de potenties van dit soort mogelijke ontwikkelingen toch minstens in een visiedocument vastgelegd te worden.

Een van de oorzaken is een geringe integrale aanpak van de problematiek. De bagage van de stedenbouwkundige is te beperkt om zelf de oplossing te formuleren. De specifieke kennis die nodig is om een duurzame infrastructuur van water en energie te ontwikkelen is wijdverbreid en ondergebracht bij verschillende invloedrijke instanties (waterschappen, gemeenten, netbeheerders, energie leveranciers). Het is daarom de uitdaging om de verschillende partijen in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in contact te brengen wanneer men een visiedocument voor een nieuwe wijk gaat ontwikkelen.

Gouda Oost,

Aangezien de infrastructuur een investering betreft met een afschrijvingsperiode van boven de 40 jaar betekent dit dat de financiering hiervan het belangrijkste aandachtsgebied is. Als mogelijke oplossing zou er daarbij ingezet kunnen worden op life-cycle kosten analyses waarbij de gehele periode vanaf investeringskosten tot toekomstige besparing op onderhoud en aanpasbaarheid doorberekend zou moeten worden

Een stedebouwkundig plan met een infrastructuur welke voorbereid is op de mogelijke ontwikkelingen van de komende 50 jaar is immers een veel duurzamere investering dan een plan dat voor het moment is ontworpen en dat binnen afzienbare tijd aan vervanging toe is.

zaterdag 24 oktober 2009

De duurzame renovatie van het Sint Jozef klooster


Theorie

De duurzame renovatie van het Sint Jozef klooster.

Het duurzaam renoveren van monumentaal erfgoed is een complexe opgave. Vraagt u zich bijvoorbeeld eerst maar eens af wat nu precies een duurzaam gebouw is. Is dit een gebouw dat dankzij het gebruik van de nieuwste technologieën een gunstige energiebalans heeft? Of is het juist een monumentaal pand dat dankzij haar lange levensduur een optimaal rendement uit de door haar verbruikte grondstoffen heeft gehaald?

Wanneer men spreekt over een duurzame renovatie van een monument komen zowel het optimaliseren van de energiebalans als de verlenging van de levensduur aan bod. Beide aspecten zijn in de opgave aanwezig maar worden vaak en in velen gevallen ook terecht afgeschilderd als conflicterend.

Kijken we naar de verlenging van de levensduur dan is dit voor zowel de cultuurliefhebber als voor de duurzaam bouwer interessant: Het maximale behoud/ de levensduurverlenging van een gebouw en in de tijd gebleken gebruikersflexibiliteit lijken op het eerste gezicht uitgangspunten voor het monumentaal bouwen. Zij gaan echter ook goed samen met strategieën van het duurzaam bouwen waarbij het zuiniger omgaan van grondstoffen en hergebruiken van materialen wordt gepropageerd. Tot zover zijn de uitgangspunten goed te combineren. Worden hieraan echter energie-uitstoot beperkende maatregelen gekoppeld, zoals het verbeterd isoleren van een gevel of het introduceren van nieuwe installaties in het interieur, dan ontstaan er al snel conflicten.

Een methode om deze conflicten in vroeg stadium in kaart te brengen is de DuMo (Duurzaam Monument) Methode. In deze strategie worden de monumentale kwaliteiten van een gebouw gewogen in beeld gebracht. Vervolgens wordt hetzelfde voor de grootste energetische problemen gedaan. Ten slotte worden beide waardes met elkaar vergeleken en wordt bepaald waar er problemen ontstaan en welke aspecten de meeste prioriteit hebben. Op deze wijze wordt getracht om op kwantificeerbare wijze beslissingen te onderbouwen.

Relevantie binnen het werk van ‘One Architecture’

Zeer recent heeft ‘One Architecture’ de verbouwing van het Sint Jozef klooster in Deventer opgeleverd. Uitgangspunt hierbij was een constatering dat “de monumentale architectuur zoals we die kennen” het veranderingstempo van de samenleving niet meer kan bijbenen. ‘Monumentale’ architectuur dient zich (weer) te verstaan tot de noden van de maatschappij. Om relevant te zijn, moet ze leren “kort te schakelen tussen fysieke vorm, mensen en programma’s”. Uitgangspunten die volledig aansluiten bij een langere levensduur.

Om dit schakelen mogelijk te maken dienen er transformaties uitgevoerd te worden aan het gebouw. De keuze voor waar deze ingrepen gedaan konden worden is gebaseerd op een analyse naar wat nu precies de monumentale waarde van het Sint Jozef klooster is en waar ze zich precies bevind. Onderdelen met minder monumentale waarde zijn radicaal getransformeerd terwijl bij gebleken hoge waarde van delen van het klooster voor een zeer ingetogen houding is gekozen. Deze aanpak sluit aan bij de filosofie waarop monumentenzorg de DuMo methode heeft gebaseerd.

Vervolg projecten

Op dit moment wordt het overige complex van het klooster onderworpen aan een herbestemming. Opnieuw zal hierbij worden teruggevallen op enerzijds een monumentale analyse en anderzijds een inventarisatie van mogelijkheden waarbij de energie balans van het gebouw optimaal verbeterd kan worden. Op deze wijze probeert ‘One Architecture’ consequent doch met haar specifieke eigen handtekening aan te sluiten bij het beleid van monumentenzorg en haar kennis met betrekking tot duurzaam renoveren verder te ontwikkelen en te delen.