dinsdag 9 maart 2010

Een nieuw entree paviljoen voor de Keukenhof

In samenwerking met de stichting 'Het landschap de Keukenhof' en de bekende landschaparchitect Michael van Gessel werkt One Architecture op dit moment aan een herontwikkeling van het landgoed de Keukenhof.

De keukenhof is een Nederlandse toeristische attractie die wereldwijde faam geniet. Maar weinig mensen weten dat er naast de bloemententoonstelling van de Keukenhof een landgoed is gelegen welke een belangrijke historische betekenis heeft voor de Nederlandse landschapsarchitectuur. Daar in de 17e eeuw in eerste aanleg een Nederlands classicistische tuin het landschap van het landgoed sierde, is dit ontwerp in de 19e eeuw door de bekende landschapsarchitect Zocher aan een herinterpretatie onderhevig geweest. Hierbij zijn de principes van de laat engelse landschapstuin als leidraad gebruikt en is het omliggende landschap getransformeerd tot productielandschap ten diensten van het centraal gelegen slot. Dit heeft geleid tot een monumentaal landschap waarbij historische fragmenten van betekenisvolle ontwerptradities verweven zijn met bijzonderheden van het Nederlandse landschap.

Op dit moment wordt er aan dit landschap opnieuw een nieuwe betekenis gegeven. Naast het herstellen van het productielandschap en het in-ere-herstellen van karaktervolle elementen uit het ontwerp van Zorcher dient er een nieuw programma aan de keukenhof worden toegepast waarbij er particuliere collecties tentoongesteld kunnen worden op diverse locaties op het landschap.

One Architecture is daarbij gevraagd het entree paviljoen te ontwerpen. Als strategie om het landschap te ontzien is er gekozen om het paviljoen op te bouwen uit mobiele elementen met een tijdelijk karakter. De Keukenhof wordt gekenmerkt door een grote diversiteit van bezoekers gedurende het seizoen. Daarom is er gekozen voor een flexibel ontwerp dat zich kan aanpassen aan weersomstandigheden en seizoensbezoekers aantallen. Daarnaast wordt er door het paviljoen een herinterpretatie gegeven aan het concept van het productielandschap. Lokale producten die verkocht worden in de shop, de aanwezigheid van bijzondere tuinen binnen het ontwerp en kunst objecten met een tijdelijk en consumptief karakter zijn daarbij onderwerp van onderzoek.

De oplevering van het paviljoen wordt verwacht medio begin Juni.

donderdag 21 januari 2010

tentoonstelling innovatieve & duurzame technieken in de autobranche



Op dinsdag 19 januari presenteerde de internationaal gelouterde architect Jurgen Mayer zijn meest recente werk op het Berlage instituut. Onderdeel van deze presentatie was een recent opgeleverde tentoonstelling naar het concept van duurzaamheid voor het bedrijf volkswagen. De autobranche is een van de belangrijkste industrieën waarbinnen er op korte termijn innovatieve en revolutionaire duurzaamheidconcepten verwacht worden. De schaarste en de daarbij gepaard gaande hoge prijs voor fossiele brandstoffen maakt het noodzakelijke en onafwendbaar dat er nieuwe technieken ontwikkeld en geïmplementeerd dienen te worden in de branche. In de tentoonstelling wordt de bezoeker op de hoogte gehouden van de meest recente ontwikkelingen binnen dit vakgebied. De tentoonstelling is een fraai voorbeeld waarbij architectuur en het presenteren van duurzame innovatieve ontwikkelingen als een gezamenlijke symbiose naar voren komen. Nu is het nog te hopen dat het binnen de autobranche niet alleen maar blijft bij mooie initiatieven maar dat de ontwikkelingen zich ook zullen doorzetten tot volwaardige producten de komende periode. Aan architecten en stedebouwkundige vervolgens de vraag wat voor invloed deze ontwikkelingen gaan hebben voor de ruimtelijke ordening.

De tentoonstelling is te bezoeken in Wolfsburg



Duurzaam gevelsysteem Tel Aviv




Op dit moment voert One Architecture een haalbaarheidsstudie uit naar de ontwikkeling van een nieuw type woontoren voor een wooncomplex in Tel Aviv. In verband met de bijzondere klimatologische condities wordt er daarbij sterk ingezet op de ontwikkeling van een innovatief, smart en duurzaam gevel ontwerp. Gedurende onze studie hebben wij verschillende best case projecten over de gehele wereld onderzocht. We hebben daarbij gezocht naar ontwerpen welke zijn opgeleverd in veelal gelijke klimatologische omstandigheden. Het uiteindelijke onderzoek zal worden gebundeld in een catalogus van duurzame gevelsystemen. Bovenstaand voorbeeld is een intrigerend voorbeeld van de herbestemming van de gevel van een woontoren waarbij een 'levende' verticale tuin als nieuwe gevel wordt uitgevoerd. Dit 'groene gordijn' ,welke als klimaatbuffer in de winter warmte dient vast te houden en in de zomer verkoeling zal brengen, zal voorzien worden van regenwater dat opgevangen wordt op het dak. Meer informatie over dit ontwerp vind u op:

http://www.msnbc.msn.com/id/34923634/ns/us_news-environment/

zondag 17 januari 2010

Duurzaam renoveren portiek etageflat



Op het onderstaande item is het concept voor een duurzame renovatie van portiek etage flats te bezichtigen. Volgende week is er overleg met de woningbouwcorporaties Far West & Stadsgenoot, One architecture, Creative city lab en stichting living daylights om te kijken of dit concept in de praktijk toegepast kan worden.

(Zie de video hieronder)

duurzaam renoveren portiek etageflat

woensdag 6 januari 2010

Randstad 2040






















De randstad als de beste plek om te leven.

Als onderdeel van de structuurvisie randstad 2040 heeft ‘One Architecture’ een strategie ontwikkeld om nationale en regionale samenwerking te optimaliseren binnen regionale projecten. Onderzoeksgebied hierbij is de implementatie van duurzame en lange termijn belangen welke het rijk wil bevorderen en welke in de Structuurvisie Randstad 2040 worden uitgesproken maar die door projecten op een regionale basis dienen te worden uitgevoerd. VROM kan hierbij nooit, en moet dat ook niet willen, het project overnemen, maar wil toch dat haar belangen worden meegenomen.

De introductie van marktwerking in de relatie tussen ‘centraal’ en ‘decentraal'


Door bijvoorbeeld een focus op innovatie en duurzaamheid kan een lange termijnperspectief worden geïncorporeerd in de projecten. Door de regio uit te dagen om haar projecten bij te laten dragen aan de hogere orde doelen ontstaat een aantrekkelijke hefboomwerking. De ‘extra’, zo redeneerden we, zou toegevoegd kunnen worden op basis van marktprincipes: het rijk zou de regio (de maatschappij, de markt) uit kunnen dagen om, in ruil voor steun. Er zou zodoende zelfs concurrentie kunnen ontstaan tussen de regionale projecten; het project dat het meest aan de hogere orde doelen van de Randstadvisie bijdraagt, of dat meest toekomstgericht is, krijgt van het rijk steun in de vorm van status, aandacht, een ‘pilot’, programma’s of zelfs geld. Quid pro quo. Eindelijk, zo is de hypothese, kan marktwerking een rol gaan spelen in de relatie tussen ‘centraal’ en ‘decentraal’, zowel in termen van doelmatigheid als in termen van innoverend vermogen.

Vier verhalen voor de langere termijn


Voor een ontwikkeling voor de langere termijn is een visie nodig. Daarvoor zijn er vier verhalen opgesteld (Randstad Veilig, Randstad Gezond, Samen Leven - Samen Wonen en Conversie naar Elektriciteit) welke gezamenlijk gevat kunnen worden onder de noemer: ‘Maak van de Randstad de beste plek om te leven’: De unieke ruimtelijke kwaliteit van de Randstad, in het bijzonder de wisselwerking tussen het landschap en de verstedelijking, wordt erdoor versterkt. De ‘Randstad als beste plek om te leven’ vergroot op het meest fundamentele niveau de internationale concurrentiepositie van de Randstad als vestigingsplaats voor kenniswerkers, hun families, en voor hoogwaardige bedrijven. Het gebruik van ‘verhalen’ past in deze tijd, en werkt vooral goed in omgevingen waar ‘macht’ niet geconcentreerd is en overtuigingskracht belangrijk is. Elementair hierbij is dat deze thema’s door burgers en andere overheden onmiddellijk als urgent en waardevol worden herkend. Het gebruik ven ‘verhalen’ vergroot zo ook het democratisch mandaat.

Door op deze wijze regionaal uitgevoerde projecten uit te dagen zich te conformeren aan overstijgende doelen komt een meer duurzame en langere termijn georiënteerde ruimtelijk ontwikkeling binnen het bereik.

Voor meer informatie: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=6977

DuMo model



Toetsing DuMo model op stedebouwkundig ontwerp Sint Jozef,


In samenwerking met Wim Dirickx van de Provinciale Hogeschool Limburg gaat 'One Architecture' het DuMo model toetsen op de herontwikkeling van het Sint Jozef Terein. Het Dumo model is een rekenmodel waarbij de potenties voor een duurzame renovatie van een monument inzichtelijk worden gemaakt. De analyse bestaat uit een onderzoek naar zowel de monumentale waarde alsmede de mogelijkheden tot verduurzaming.

De uiteindelijke publicatie van de thesis "Energieprestatieregelgeving bij monumenten, wat is haalbaar?" zal opgeleverd worden op 22 Februari. De resultaten zullen worden gepubliceerd op deze blog.

zondag 13 december 2009

Duurzame infrastructuur voor Gouda Oost




Een duurzame infrastructuur als belegging voor de toekomst,


Op dit moment heeft 'One Architecture' de supervisie over de stedebouwkundige herbestemming van ‘Gouda Oost’. Gouda Oost is een typische na-oorlogse woonwijk welke op het moment midden in het denkproces van de stedelijke herbestemming zit. Om een duurzame infrastructuur te ontwikkelen probeert ‘One Architecture’ vroeg in dit proces het thema als fundamenteel vraagstuk te agenderen. Door in een vroeg stadium de partijen en de kennis bij elkaar te brengen wordt een poging ondernomen om een duurzame onderlegger voor de wijk te ontwerpen.

Aanleidingen,

Per 1 Juli 2004 is de energiemarkt in Nederland geliberaliseerd en per 7 november 2009 krijgt Texel een eigen energiemaatschappij. Een m2 supermarkt heeft een koudevraag waarmee het aan de warmtevraag van 8 m2 woningen kan voldoen wanneer de vraag en het aanbod van warmte op elkaar wordt aangesloten.

Steeds meer worden er ons door de techniek mogelijkheden aangeboden om duurzaam en lokaal energie op te wekken. Daarnaast worden steeds vaker de burgers, het MKB en het bedrijfsleven via wetgeving en subsidies ondersteund om zelf locaal en op eigen initiatief co-maker te worden van een duurzame samenleving.

Samengevat is het faciliteren, invullen van de randvoorwaarde en stimuleren van duurzaam ondernemerschap een van de belangrijkste taken van de overheid geworden.

Duurzame infrastructuur,

Wanneer we vanuit dit streven bestuderen wat het vakgebied van de stedebouw hieraan kan bijgedragen dan valt al vroeg de betekenis van de infrastructuur op als essentieel element. Een goed functionerende infrastructuur is immers een uitgesproken instrumentarium dat verschillende duurzame ontwikkelingen en projecten integraal kan verbinden en afstellen.
Het is daarom niet verwonderlijk dat in een tijd dat er veel wordt geïnvesteerd in onderzoek naar de duurzame samenleving er op dit vlak bijzondere innovatieve ontwikkelingen gaande zijn. Voorbeelden hiervan zijn de ontwikkeling van de zgn smartgrids, waarbij vraag en aanbod van elektriciteit beter op elkaar afgestemd wordt, het nieuwe rioleringstelsel waarbij het afvalwater gescheiden wordt in grijs en zwart water en technieken van collectieve warmte-koude-opslag waarbij energie lokaal wordt opgeslagen om op andere tijden benut te worden.

Implementatie op de werkvloer

Helaas zijn gemeenten en planners niet altijd van deze ontwikkelingen en mogelijkheden op de hoogte. Dat is jammer, aangezien de ontwikkelingen in deze branche zich op het moment in hoog tempo opvolgen en zij zodoende een grote vernieuwende invloed zullen hebben op het stedebouwkundig ontwerpen van de 21ste eeuw. Zijn de woonwijken die op dit moment op de tekentafel ontwikkeld worden bijvoorbeeld al voorbereid op een mogelijke implementatie van de elektrische auto? Wanneer er immers een woonwijk ontwikkeld gaat worden met een geschatte levensduur van minstens 40 jaar dienen de potenties van dit soort mogelijke ontwikkelingen toch minstens in een visiedocument vastgelegd te worden.

Een van de oorzaken is een geringe integrale aanpak van de problematiek. De bagage van de stedenbouwkundige is te beperkt om zelf de oplossing te formuleren. De specifieke kennis die nodig is om een duurzame infrastructuur van water en energie te ontwikkelen is wijdverbreid en ondergebracht bij verschillende invloedrijke instanties (waterschappen, gemeenten, netbeheerders, energie leveranciers). Het is daarom de uitdaging om de verschillende partijen in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in contact te brengen wanneer men een visiedocument voor een nieuwe wijk gaat ontwikkelen.

Gouda Oost,

Aangezien de infrastructuur een investering betreft met een afschrijvingsperiode van boven de 40 jaar betekent dit dat de financiering hiervan het belangrijkste aandachtsgebied is. Als mogelijke oplossing zou er daarbij ingezet kunnen worden op life-cycle kosten analyses waarbij de gehele periode vanaf investeringskosten tot toekomstige besparing op onderhoud en aanpasbaarheid doorberekend zou moeten worden

Een stedebouwkundig plan met een infrastructuur welke voorbereid is op de mogelijke ontwikkelingen van de komende 50 jaar is immers een veel duurzamere investering dan een plan dat voor het moment is ontworpen en dat binnen afzienbare tijd aan vervanging toe is.

zaterdag 24 oktober 2009

De duurzame renovatie van het Sint Jozef klooster


Theorie

De duurzame renovatie van het Sint Jozef klooster.

Het duurzaam renoveren van monumentaal erfgoed is een complexe opgave. Vraagt u zich bijvoorbeeld eerst maar eens af wat nu precies een duurzaam gebouw is. Is dit een gebouw dat dankzij het gebruik van de nieuwste technologieën een gunstige energiebalans heeft? Of is het juist een monumentaal pand dat dankzij haar lange levensduur een optimaal rendement uit de door haar verbruikte grondstoffen heeft gehaald?

Wanneer men spreekt over een duurzame renovatie van een monument komen zowel het optimaliseren van de energiebalans als de verlenging van de levensduur aan bod. Beide aspecten zijn in de opgave aanwezig maar worden vaak en in velen gevallen ook terecht afgeschilderd als conflicterend.

Kijken we naar de verlenging van de levensduur dan is dit voor zowel de cultuurliefhebber als voor de duurzaam bouwer interessant: Het maximale behoud/ de levensduurverlenging van een gebouw en in de tijd gebleken gebruikersflexibiliteit lijken op het eerste gezicht uitgangspunten voor het monumentaal bouwen. Zij gaan echter ook goed samen met strategieën van het duurzaam bouwen waarbij het zuiniger omgaan van grondstoffen en hergebruiken van materialen wordt gepropageerd. Tot zover zijn de uitgangspunten goed te combineren. Worden hieraan echter energie-uitstoot beperkende maatregelen gekoppeld, zoals het verbeterd isoleren van een gevel of het introduceren van nieuwe installaties in het interieur, dan ontstaan er al snel conflicten.

Een methode om deze conflicten in vroeg stadium in kaart te brengen is de DuMo (Duurzaam Monument) Methode. In deze strategie worden de monumentale kwaliteiten van een gebouw gewogen in beeld gebracht. Vervolgens wordt hetzelfde voor de grootste energetische problemen gedaan. Ten slotte worden beide waardes met elkaar vergeleken en wordt bepaald waar er problemen ontstaan en welke aspecten de meeste prioriteit hebben. Op deze wijze wordt getracht om op kwantificeerbare wijze beslissingen te onderbouwen.

Relevantie binnen het werk van ‘One Architecture’

Zeer recent heeft ‘One Architecture’ de verbouwing van het Sint Jozef klooster in Deventer opgeleverd. Uitgangspunt hierbij was een constatering dat “de monumentale architectuur zoals we die kennen” het veranderingstempo van de samenleving niet meer kan bijbenen. ‘Monumentale’ architectuur dient zich (weer) te verstaan tot de noden van de maatschappij. Om relevant te zijn, moet ze leren “kort te schakelen tussen fysieke vorm, mensen en programma’s”. Uitgangspunten die volledig aansluiten bij een langere levensduur.

Om dit schakelen mogelijk te maken dienen er transformaties uitgevoerd te worden aan het gebouw. De keuze voor waar deze ingrepen gedaan konden worden is gebaseerd op een analyse naar wat nu precies de monumentale waarde van het Sint Jozef klooster is en waar ze zich precies bevind. Onderdelen met minder monumentale waarde zijn radicaal getransformeerd terwijl bij gebleken hoge waarde van delen van het klooster voor een zeer ingetogen houding is gekozen. Deze aanpak sluit aan bij de filosofie waarop monumentenzorg de DuMo methode heeft gebaseerd.

Vervolg projecten

Op dit moment wordt het overige complex van het klooster onderworpen aan een herbestemming. Opnieuw zal hierbij worden teruggevallen op enerzijds een monumentale analyse en anderzijds een inventarisatie van mogelijkheden waarbij de energie balans van het gebouw optimaal verbeterd kan worden. Op deze wijze probeert ‘One Architecture’ consequent doch met haar specifieke eigen handtekening aan te sluiten bij het beleid van monumentenzorg en haar kennis met betrekking tot duurzaam renoveren verder te ontwikkelen en te delen.